De Profijtvolle Uitspraken Betreffende de Tauwhied.

[al-Qawloel-Moefied fie Adillatit-Tauwhied]

Door Shaych Mohammed ibn `Abdoel-Wahhaab ibn `Alie al-Yamanie al-Wassaabie al-`Abdilie.

De Iemaam van Jemen, de Vernietiger van Innovatie, Aboe `Abdoer-Rahmaan Moeqbiel Ibn Haadie al-Waadi`ie (d. 1422H) – rahiemehoellaah heeft gezegd: “En zeker heb ik de verhandeling van onze edele broeder Abie Ibraahiem Mohammed Ibn `Abdoel-Wahhaab al-Wassaabie, genaamd al-Qawloel-Moefied fie Adillatit-Tauwhied, overzien. En na het te hebben overzien, prees ik Allaah, de Glorieuze, voor het vinden (verkiezen) van iemand onder onze Jemenitische Geleerden, iemand die datgene uitvoerde wat Allaah voor hem verplicht had gesteld met betrekking tot het verspreiden van Tauwhied onder onze Jemenitische gemeenschap…” al-Qawloel-Moefied (blz. 13). En Shaych Moeqbiel zei over de auteur van dit boek: “Wat betreft Aboe Ibraahiem, hij is Shaych Mohammed Ibn `Abdoel-Wahhaab al Wassaabie al-`Abdilie. Hij heeft het leren (ta`liem) en de uitnodiging naar Allaah en het schrijven tot stand gebracht.” Al-Qawloel-Moefied (blz. 14).

Auteur: Shaych Mohammed ibn `Abdoel-Wahhaab al-Wassaabie al-`Abdilie
Vertaald door: Oem Yoesoef al-Maghrebia
Engelse bron:
www.troid.org
Gecontroleerd en aangepast door: Mohammed Aboe ‘Oebaydillaah



De betekenis van Laa ilaaha Illa Allaah:


Dat wil zeggen, er is geen ware godheid naast Allaah. En wanneer iets anders dan Allaah wordt aanbeden, dan is dit vals. En Allaah de Verhevene zegt:

“Dat is omdat Allaah de Waarheid is en omdat wat zij naast Hem aanroepen vals is en omdat Allaah de Verhevene de Grootste is.” [Soeratoel-Hadj (22): 62] en [Soerah Loeqmaan (31):30]


Voorwaarden van Laa ilaaha illa Allaah:


En Allah de Verhevene zegt:

“Dus weet dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah…” [Soerah Mohammed (47):19]

De eerste voorwaarde: Kennis met de betekenis van bevestiging en ontkenning, het verwerpen van onwetendheid.

Allaah de Verhevene zegt:

“Dus weet dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah…” [Soerah Mohammed (47):19]

En op gezag van `Uthmaan Ibn `Affaan (radiallaahoe 'anhoe): “De Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Degene die sterft terwijl hij weet dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah, treedt het Paradijs binnen.”’’ [1]

De tweede voorwaarde: Zekerheid welke twijfel verwerpt.

Dat is wanneer zijn uitspreker bewust is van de betekenis van dit woord met volledige zekerheid (yaqienan djaaziman). Want, voorwaar geloof (iemaan) volstaat niet, behalve met ‘zekere kennis’, en geen ‘vermoede kennis’. Dus wat wanneer er twijfel in sluipt?

Allaah de Verhevene zegt:

“Voorwaar, de gelovigen zijn slechts degenen die in Allaah en Zijn Boodschapper geloven, die vervolgens niet twijfelen en die met hun bezittingen en hun levens strijden op de Weg van Allaah. Zij zijn de waarachtigen.”[Soeratoel-Hoedjoeraat (49):15]

Hij stelde dus de voorwaarde aan de oprechtheid van hun iemaan (geloof) in Allaah en Zijn Boodschapper dat zij niet aarzelen (yartaaboe). Dat wil zeggen dat ze geen twijfels hebben. En wat betreft degene die twijfelt, die behoort tot de huichelaars –Wal-‘Ijaadhen Billaah- degenen waarover Allaah de Verhevene heeft gezegd:

“Voorwaar, degenen die niet in Allaah en de Laatste Dag geloven en wiens harten twijfelen vragen jou om vrijstelling omdat zij in hun twijfels verzonken zijn (Sa’die).” [Soeratoet-Tauwbah (9):45]

En op gezag van Abie Hoerayrah (radiallaahoe 'anhoe): “De Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Wie jij dan ook ontmoet achter deze muur, getuigend dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah, en er zeker van is in zijn hart, geef hem dan het blijde tijding van het Paradijs.”” [2]

Hij stelde dus als voorwaarde voor het binnentreden van het Paradijs dat de uitspreker hiervan zekerheid in zijn hart moet hebben, zonder erover te twijfelen. En als de voorwaarde afwezig is, dan is hetgeen waarvoor de voorwaarde gesteld is ook afwezig!

De derde voorwaarde: Acceptatie van wat verlangd wordt door dit woord van het hart en de tong, het verwerpen van afwijzing.

Allaah de Verhevene zegt:

“Voorwaar, toen er tot hen gezegd werd: 'Laa ilaaha illa Allaah,' waren zij hoogmoedig. En zij zeggen: 'Voorwaar moeten wij onze goden laten vanwege een bezeten dichter?'” [Soerah-Saffaat (37):35-36]

En op gezag van Abie Moesaa al-Ash`arie (radiallaahoe 'anhoe): “De Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) zei:

“...Dat is de gelijkenis van iemand die de Religie van Allaah begreep en profiteerde van hetgeen waarmee ik met leiding en kennis gezonden ben. En hij leerde en onderwees. En de gelijkenis van degene die hier niet van profiteerde en de Leiding van Allaah waarmee ik gezonden ben niet accepteerde”” [3]

De vierde voorwaarde: Onderwerping en overgave welke een verwerping van verlating bewijst.

Allaah de Verhevene zegt:

“En wie zijn aangezicht overgeeft aan Allaah, terwijl hij een weldoener (moehsin) is: waarlijk, die heeft het stevige houvast gegrepen.” [Soerah Loeqmaan (31): 22]

En de betekenis van ‘zijn aangezicht overgeeft’ is: zich onderwerpt.
En ‘moehsin’ betekent moewahhied (iemand die getuigt van Tauwhied).
En ‘het stevige houvast’ is de verklaring dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah.

En Allaah de Verhevene zegt:

“En keert terug tot jullie Heer, en geeft jullie over aan Hem voordat de bestraffing tot jullie komt. En jullie vervolgens niet worden geholpen.” [Soeratoez-Zoemar (39): 54]

Dat wil zeggen, keer terug naar jouw Heer en onderwerp je aan Hem.

En het is overgeleverd in marfoe` [4] vorm van `Abdoellaah Ibn `Amr dat hij zei: “Niemand van jullie gelooft werkelijk, totdat zijn verlangen overeenkomt met hetgeen waarmee ik gekomen ben.”

An-Nawawie zegt in al-Arba`ien (nr. 41): ”‘Een authentieke (sahieh) hadieth. We hebben het overgeleverd in Kitaaboel-Hoedjah met een sahieh isnaad.

En het is authentiek verklaard door Shaych Haafidh al-Hakamie in zijn boek Ma’aaridjoel-Qaboel (2-422), en Ibn Kethier gebruikte het als zijn bewijs in zijn tafsier van:

“En het past een gelovige man en een gelovige vrouw niet, wanneer Allaah en Zijn Boodschapper een zaak hebben geordend, om een eigen keuze te maken in deze zaak (S’adie).” [Soeratoel-Ahzaab (33): 36]

En Shaych Mohammed Ibn `Abdoel-Wahhaab at-Tamiemie (d. 1206H) (rahiemehoellaah) gebruikte het als een bewijs.

Raadpleeg al-Waadjibaatoel-Moetahimaat li Ma`rifatoel-Oemoeril-Moehimmaat (blz. 8)

En in zijn Isnaad komt Noe`aym Ibn Hammaad al-Khuzaa`ie voor, en sommige mensen verklaarden hem zwak, terwijl anderen hem als betrouwbaar beschouwden.

En hij is hasan (acceptabel) in hadieth als er niets in zit van datgene waarvoor hij werd tegengegaan. En Ibn ‘Adiyy vermeldde datgene waarvoor hij werd tegengegaan in al-Kaamil (7/2485), maar hij vermeldde dit (deze hadieth) niet. En hij zei aan het einde van de biografie: “Ik hoop dat de rest van zijn hadieth correct is.”

En Ibn Hadjr zei in at-Tahdhieb (10/463): “En het is voorafgegaan dat Ibn ‘Adiyy dat waar hij zich in vergiste heronderzocht heeft, en dit is het uiteindelijke oordeel over hem.”

En hij (Ibn Hadjr) heeft gezegd in at-Taqrieb: “En Ibn `Adiyy heeft hetgeen hij fout in is geweest onderzocht, en zei: “De rest van zijn overleveringen zijn correct.” En ik ben het met Ibn ‘Adiyy eens!”

En ik (de schrijver) zeg: “En ik ben (het eens) met hun!”

De vijfde voorwaarde: Betrouwbaarheid, het verwerpen van ontkenning.

En het is het uitspreken van deze verklaring en het betrouwbaar bevestigen in het hart. Dus als hij het zou verwoorden met zijn tong, maar hij bevestigt het niet met betrouwbaarheid in zijn hart, dan is hij een leugenachtige hypocriet.

Allaah de Verhevene zegt:

“Alief, Laam, Miem. Dachten de mensen dat zij met rust worden gelaten omdat zij zeggen: 'Wij geloven,' en dat zij niet beproefd worden? En voorzeker, Wij hebben degenen vóór hen beproefd. Zeker, Allaah zal degenen die waarheidsgetrouw zijn, bekend maken en Hij zal de leugenaars bekend maken.” [Soeratoel-`Ankaboet (29):1-3]

En Allaah de Verhevene zegt:

“En er zijn er onder de mensen die zeggen: “Wij geloven in Allaah en in de Laatste Dag”, terwijl zij geen gelovigen zijn. Zij trachten Allaah en degenen die geloven te bedriegen, maar zij bedriegen niemand dan zichzelf, terwijl zij het niet beseffen. In hun hart is een ziekte (twijfel en huichelarij) en Allaah heeft die ziekte doen verergeren, en voor hen is een pijnlijke bestraffing vanwege wat zij plachten te loochenen.” [Soeratoel-Baqarah (2): 8-10]

En op gezag van Anas (radiallaahoe 'anhoe): “De Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Er is niemand die getuigt dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah en dat Mohammed de Boodschapper van Allaah is, met eerlijkheid vanuit zijn hart behalve dat Allaah het Vuur onwettig voor hem maakt.”” [5]

De zesde voorwaarde: Oprechtheid, het verwerpen van shirk, hypocrisie, riyaa'a, ans soem`ah (streven naar reputatie).

En al-Ichlaas (oprechtheid) is het zuiveren van de daad - met een rechtschapen intentie - van alle vermengingen van ash-Shirk.

Allaah de Verhevene zegt:

“Dus aanbidt Allaah, de Religie zuiver (oprecht en alleen) makend voor Hem.” [Soeratoez-Zoemar (39): 2]

En Allaah de Verhevene zegt:

“En zij werden niets anders bevolen dan het aanbidden van Allaah, de Religie zuiver (oprecht en alleen) makend voor Hem…” [Soeratoel-Bayyinah (98): 5]

En op gezag van Aboe Hoerayrah (radiallaahoe 'anhoe): “De Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“De meest gelukkige mensen met mijn bemiddeling op de Dag der Opstanding zijn degene die oprecht vanuit zijn hart zegt dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah.”” [6]

En op gezag van `Utbaan Ibn Maalik (radiallaahoe 'anhoe): “De Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Allaah heeft het Vuur verboden voor degene die zegt dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah, daarmee het Gezicht van Allaah zoekende.”” [7]

De zevende voorwaarde: Liefde.

Dit omvat de liefde voor dit grote en gezegende woord en wat er van verlangd wordt en wat het bewijst. En het is aan de mensen om er voor te werken en aan de voorwaarden vast te klampen, en al datgene wat het tegen gaat te haten.

Allaah de Verhevene zegt,

“En er zijn er onder de mensen die naast Allaah deelgenoten toekennen, die zij liefhebben met de liefde als (die) voor Allaah, maar degenen die geloven zijn sterker in liefde voor Allaah.” [Soeratoel-Baqarah (2): 165]

En Allaah de Verhevene zegt,

“O jullie die geloven! Wie van jullie zijn Religie afvallig is: Allaah zal een volk nemen waar Hij van houdt en dat van Hem houdt..” [Soeratoel-Maa'idah (5):54]

En op gezag van Anas Ibn Maalik (radiallaahoe 'anhoe): “De Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) zei:

“Als er drie kwaliteiten in een persoon gevonden worden, dan proeft hij de zoetheid van iemaan, dat Allaah en Zijn Boodschapper hem meer geliefd zijn dan wie of wat dan ook, en dat hij niet van een persoon houdt behalve omwille van Allaah, en dat hij het haat om terug te keren naar ongeloof nadat Allaah hem daarvan heeft gered, net zoals hij haat om in het Vuur te worden gegooid.”” [8]

Dus de mensen van Laa ilaaha illa Allaah houden van Allaah met oprechte liefde, en de mensen van Shirk houden van Allaah en zij houden ook van anderen naast Hem, en dit gaat een vereiste voor Laa ilaaha illa Allaah tegen.

De achtste voorwaarde: Ongeloof in de tawaaghiet.

Tawaaghiet zijn dingen die naast Allaah aanbeden worden, terwijl Allaah de Heer is, de Schepper en het Ware Object der Aanbidding.

Allaah de Verhevene zegt:

“Zeker, de rechte leiding is duidelijk onderscheiden van de dwaling. Dus hij die de Taaghoet verwerpt en in Allaah gelooft: hij heeft zeker het stevige houvast gegrepen, dat niet breken kan. En Allaah is Alhorend, Alwetend.” [Soeratoel-Baqarah (2): 256]

En op gezag van Taariq Ibn Ashiem (radiallaahoe 'anhoe): “Ik hoorde de Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) zeggen:

“Wie dan ook zegt dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah, en ongeloof toont in hetgene wat er naast Allaah aanbeden wordt, dan heeft Allaah zijn bloed en bezit onwettig gemaakt. En zijn afrekening is bij Allaah.”” [9]

Ik [de schrijver] zeg dat de verklaring dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah een samenvoeging is van ontkennen en bevestigen. Dus ‘Laa ilaaha’ is een ontkenning van alles dat wordt aanbeden naast Allaah. En ‘illa Allaah’ is een bevestiging van aanbidding van Allaah alleen zonder deelgenoten.

Werkelijk, deze acht voorwaarden werden verzameld in de volgende poëtische zinnen,

‘Kennis, zekerheid en oprechtheid en jouw eerlijkheid met;

Liefde en onderwerping en acceptatie ervan;

En de achtste bij hen toegevoegd is jouw ongeloof in;

Alles behalve de Ware Godheid.’

Raadpleeg het boek Ma`aaridjoel-Qoeboel bi Sharh Salimoel-Woesoel ilaa `Ilmil-Oesoel fit-Tauwhied door Shaych Haafidh Ibn Ahmed al-Hakamie (2/417-424) voor de voorwaarden van Laa ilaaha illa Allaah. En raadpleeg ad-Doroes-al-Moehimmah li `Aammatil-Oemmah door Zijne Eminentie, Shaych `Abdoel-`Aziez Ibn `Abdoellaah Ibn Baaz (rahiemehoellaah) de tweede les.

________________________________________
[1] Overgeleverd door Moslim (nr. 26)
[2] Overgeleverd door Moslim (nr. 31)
[3] Overgeleverd door al-Boechaarie (nr. 79) en Moslim (nr. 2282)
[4] [Voetnoot Vertaler] Marfoe`: Dit komt van de Arabische stam woord, 'rafa`a', wat betekent: verhoogd zijn, of te verhogen. Marfoe` betekent: iets wat is verhoogd, in dit geval - een marfoe` overlevering is een overlevering die stopt bij een Metgezel in de ketting of overlevering, maar de tekst is zo dat niemand anders dan de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) het gezegd zou kunnen hebben. Het wordt gebruikt wanneer de Metgezel niet benadrukt dat hij de overlevering van de Profeet heeft gehoord, zoals hier het geval is.
[5] Overgeleverd door al-Boechaarie (nr. 128) en de formulering is van hem, en Moslim (nr. 32)
[6] Overgeleverd door al-Boechaarie (nr. 99)
[7] Overgeleverd door al-Boechaarie (nr. 415) en Moslim (nr. 263)
[8] Overgeleverd door al-Boechaarie (nr. 16) en Moslim (nr. 43)
[9] Overgeleverd door Moslim (nr. 23) en Ahmed (4/372)

Vereisten voor de verklaring – Laa ilaaha illa Allaah:

De vereisten van Laa ilaaha illa Allaah zijn: het verlaten van alle aanbidding behalve van Allaah, van alle dingen die aanbeden worden. Het bewijs hiervoor is de ontkenning in onze verklaring, ‘Laa ilaaha.’ En aanbidding van Allaah alleen zonder een deelgenoot. Het bewijs voor bevestiging hiervan is in onze verklaring, ‘illa Allaah.’

En Allaah de Verhevene zegt:


“En jouw Heer heeft bepaald dat jullie niets (moge) aanbidden behalve Hem alleen.” [Soeratoel-Israa'a (17): 23]

En Allaah de Verhevene zegt: “En aanbidt Allaah en kent Hem in niets een deelgenoot toe.” [Soeratoen-Nisaa'a (4): 36]

De betekenis van de getuigenis - 'Mohammed Rasoeloellaah' (salallaahoe 'alayhie was sallem) :

Dit wil zeggen, dat er niemand waardig is om gevolgd te worden, behalve de Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem). En als iemand anders dan de Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) gevolgd wordt zonder dat daar een bewijs voor is, dan wordt hij gevolgd in valsheid.

Allaah de Verhevene zegt:

“Volgt dan hetgeen aan jullie is neergezonden van jullie Heer en volgt niets buiten Hem. Weinig is het dat jullie je laten vermanen.” [Soeratoel- A`raaf (7): 3]

En Allaah de Verhevene zegt:

“Dus nee! Bij jouw Heer, Zij geloven niet totdat zij jou laten oordelen over waar zij over van mening verschillen en dan in zichzelf geen weerstand vinden tegen wat jij oordeelde, en zij aanvaarden (het dan) volledig.” [Soeratoen-Nisaa'a (4): 65]

En Allaah de Verhevene zegt:

“En het past een gelovige man en een gelovige vrouw niet, wanneer Allaah en Zijn Boodschapper een zaak hebben geordend, om een eigen keuze te maken in deze zaak (S’adie). En wie Allaah en Zijn Boodschapper niet gehoorzaamt, waarlijk, hij verkeert in duidelijke dwaling.” [Soeratoel-Ahzaab (33): 36]

Voorwaarden voor de getuigenis dat Mohammed de Boodschapper van Allaah is:

De eerste voorwaarde: Het bevestigen van zijn boodschap en dat in het diepste van het hart geloven.

De tweede voorwaarde: Het uitdrukken van die verklaring en het klaarblijkelijk bevestigen met de tong.

Het bewijs voor deze twee voorwaarden is de verklaring van Allaah de Verhevene:

“Voorwaar, de gelovigen zijn slechts degenen die in Allaah en Zijn Boodschapper geloven, en die vervolgens niet twijfelen.” [Soeratoel-Hoedjoeraat (49): 15]

En Allaah de Verhevene zegt:

“Dit zijn de verzen van Allaah die we in Waarheid aan jullie voorlezen. En voorwaar, jij behoort tot de Boodschappers.” [Soeratoel-Baqarah (2): 252]

De derde voorwaarde: Het volgen van hem door te handelen naar datgene waarmee hij is gekomen van de waarheid en het verlaten van datgene wat hij heeft verboden van de valsheid.

Allaah de Verhevene zegt:

“Zeg: Als jullie van Allaah houden, volg mij dan. Allaah zal van jullie houden en jullie zonden vergeven. En Allaah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.” [Soerah Aali-`Imraan (3):31]

En Allaah de Verhevene zegt:

“...En Mijn Barmhartigheid omvat alles. Ik zal haar voorschrijven aan degenen die taqwa (vrees, piëteit) hebben, en degenen die de zakaat (aalmoezen) betalen, en degenen die geloven in Onze tekenen. Zij zijn degenen die de Boodschapper van Allaah volgen, de ongeletterde Profeet.” [Soeratoel-A`raaf (7): 156-157]

En Allaah de Verhevene zegt:

“Dus geloof in Allaah en Zijn Boodschapper, de ongeletterde Profeet, die gelooft in Allaah en Zijn Woorden. En volg hem zodat jullie geleid zullen worden.” [Soeratoel-A`raaf (7): 158]

De vierde voorwaarde: Het getuigen van al wat hij (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft onderwezen over het bevelen van het goede en het verbieden van het slechte en de ongeziene zaken van het verleden en de toekomst en anders dan dat.

Allaah de Verhevene zegt:

“Wat de Boodschapper jullie geeft, neemt dat. En wat hij jullie verbiedt, onthoudt jullie daarvan.” [Soeratoel-Hashr (59): 7]

Op gezag van Abie Sa`ied al-Choedrie (radiallaahoe 'anhoe): “De Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

'' Zal je me niet vertrouwen, terwijl ik door Hem die boven de hemelen is ben vertrouwd? Nieuws komt naar mij vanuit de hemelen in de ochtend en de avond.’’ (Overgeleverd door al-Boechaarie (nr. 4049) en Moslim (nr. 1064))

De vijfde voorwaarde: Liefde voor hem moet intenser zijn dan liefde voor de eigen-ik, het bezit, de vader, de zoon en alle mensen.

Op gezag van Anas Ibn Maalik (radiallaahoe 'anhoe): “De Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Niemand van jullie heeft gelooft werkelijk totdat ik meer geliefd bij hem ben dan zijn vader, zijn zoon en alle mensen.” Overgeleverd door al-Boechaarie (nr. 15) en Moslim (nr. 44)

Op gezag van Abie Hoerayrah (radiallaahoe 'anhoe): “De Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Bij Degene in Wiens Hand mijn ziel is, niemand van jullie heeft gelooft werkelijk, totdat ik meer geliefd bij hem ben dan zijn vader en zoon.” (Overgeleverd door al-Boechaarie (nr. 14))

Op gezag van ‘Abdoellaah Ibn Hishaam (radiallaahoe 'anhoe):

''We waren met de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) toen hij ‘Omar Ibnul-Khattaab bij de hand nam. En ‘Omar zei: “O Boodschapper van Allaah! Bij Allaah, jij bent mij meer geliefd dan alles behalve mezelf.” De Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) zei: “Nee, bij Degene in Wiens Hand mijn ziel is, niet totdat ik meer geliefd bij jou ben dan jezelf.” En dus zei ‘Omar tegen hem: “Dus nu, bij Allaah, jij bent mij meer geliefd dan mezelf.” Toen zei de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem): “Nu, O ‘Omar.” (Overgeleverd door al-Boechaarie (nr. 6257))

De zesde voorwaarde: Het voor laten gaan van zijn verklaring vóór (de verklaringen van) de rest van de mensen, ongeacht wie ze ook zijn, en naar zijn (salallaahoe 'alayhie was sallem) Soennah te handelen.

Allaah de Verhevene zegt:

“O jullie die geloven! Plaatst jullie zelf niet vóór Allaah en Zijn Boodschapper. En vreest Allaah. Voorwaar, Allaah is Alhorend, Alwetend.” [Soeratoel-Hoedjoeraat (49): 1]

De zevende voorwaarde: Het vergroten, eren, respecteren, waarderen en vereren van hem (salallaahoe 'alayhie was sallem) En datgene te vergroten, eren, respecteren, waarderen en vereren waarmee hij gekomen is van Allaah, en dat is het Boek en de gezuiverde Soennah. En dat kan niet gebeuren, behalve door te handelen naar die twee en van hen te houden, meer dan men van zichzelf houdt. 1

Allaah de Verhevene zegt:

“Voorwaar, Wij hebben jou gezonden als een getuige en een verkondiger en een waarschuwer. Zodat zij in Allaah en Zijn Boodschapper geloven en hem verheerlijken (ta`zier) en hem respecteren (tauwqier).” [Soeratoel-Fath (48): 8-9]

De betekenis van Ta`zier en Tawqier: Over de uitspraak van Allaah, “wa toe`azziroehoe,” zei Ibn `Abbaas (radie Allaahoe `anhoemaa) en een aantal anderen, dat het vergroting betekent. En de openbaring van Allaah, “wa toewaqqiroehoe,” van tauwqier: dat is respect, eerbied en eer, zoals te vinden is in de uitleg van deze ayah door Ibn Kethier.

Vereisten voor de verklaring dat Mohammed (salallaahoe 'alayhie was sallem) de Boodschapper van Allaah is:

Hem te gehoorzamen in wat hij gebiedt, en te bevestigen wat hij doorgaf, en te laten wat hij heeft verboden en voor gewaarschuwd heeft, en dat Allaah niet behoort te worden aanbeden, behalve door wat ons heeft bereikt van de Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem). En het vooropzetten van zijn verklaring vóór de verklaring van anderen, ongeacht wie ze ook mogen zijn.

Voor verdere informatie betreffende de voorwaarden voor de getuigenis dat Mohammed (salallaahoe 'alayhie was sallem) de Boodschapper van Allaah is en de vereisten voor de shahaadatayn, raadpleeg Kitaaboet-Tauwhied (blz. 50) van Shaych Saalih Ibn Fauwzaan al Fauwzaan.

Waar is Allaah?

Allaah de Verhevene zegt:

“De Barmhartigste is gezeteld boven de Troon.” [Soerah Taa Haa 20:5]


En Allaah de Verhevene zegt:

“Vervolgens zetelde Hij zich boven de Troon.”

Dit komt voor op zes plaatsen in de Qor'aan:

[1]: Soeratoel-A`raaf [7:54]

[2]: Soerah Yoenoes [10:3]

[3]: Soeratoer-Ra`d [13:2]

[4]: Soeratoel-Foerqaan [25:59]

[5]: Soeratoes-Sadjdah [32:4]

[6]: Soeratoel-Hadied [57:4]

En Allaah de Verhevene zegt:

“En Hij is de Krachtige, boven Zijn dienaren…” [Soeratoel-An`aam (6):18, 61]


En Allaah de Verhevene zegt:

“Zij vrezen hun Heer boven hen en zij doen wat hen is opgedragen.” [Soeratoen-Nahl (16):50]

En Allaah de Verhevene zegt:

“Naar Hem stijgen de goede woorden (van lezen, tasbieh, tahmied en tahliel) op, en de vrome daden (van de daden van het hart en de ledematen) verheft Hij (Allaah Ta’ala ook naar Zich toe, zoals de goede woorden –S’adie-).” [Soerah Faatir (35): 10]


Op gezag van Abie Hoerayrah (radiallaahoe 'anhoe): “De Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Toen Allaah de schepping schiep, schreef Hij in Zijn Boek dat bij Hem was boven de Troon: Mijn Genade heeft Mijn Woede overwonnen.” (Overgeleverd door al-Boechaarie (nr. 3022,6969,6986) en Moslim (3/2107))

Op gezag van Moe’aawiyah Ibnoel-Hakam as-Soelamie (radiallaahoe 'anhoe) die zei:

“Ik had eerst schapen tussen (de bergen van) Oehoed en al-Djoewaaniyah. En ik had daar een slavenmeisje en ik ging er op een dag heen om haar te controleren. Toen ik daar arriveerde, kwam ik er achter dat een wolf een van de schapen had opgegeten. En ik, met spijt, ben een man van de zonen van Adam, en ik sloeg haar. En ik kwam bij de Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem), en ik vertelde het aan hem. Ik beschouwde het als een ernstige zaak van mij, dus zei ik: “O Boodschapper van Allaah, zal ik haar niet vrij zetten”’ Hij zei: “Roep haar.” En dus riep ik haar. Toen zei hij tegen haar: “Waar is Allaah?” Ze zei: “Boven de hemel.” Hij zei: “Wie ben ik?” Ze zei: “[U bent] de Boodschapper van Allaah.” Hij zei: “Laat haar vrij, want waarlijk zij is een gelovige.''


Overgeleverd door Moslim (1/372) Ahmed (2/291) en al-Bayhaqie (7/388), hij is authentiek verklaard door Shaych al-Albaanie in Moechtasiroel-`Oeloeww (nr. 1). Na deze hadieth voegde Shaych al-Albaanie toe: “Er zijn in deze overleveringen twee zaken: Ten eerste: De Sharie’ah staat de Moslims toe te vragen: Waar is Allaah? Ten tweede: Het antwoord van de ondervraagde is: Boven de hemel. Dus wie ook één van deze zaken ontkent, dan ontkent hij al-Moestafaa (salallaahoe 'alayhie was sallem).” Moechtasiroel-`Oeloeww (blz. 68).

Op gezag van Abie Sa`ied al-Choedrie (radiallaahoe 'anhoe): “De Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) zei:

“Zal je me niet vertrouwen terwijl ik word vertrouwd door Hij die boven de hemelen is? Nieuws komt tot mij vanuit de hemelen in de ochtend en de avond.”

(Overgeleverd door al-Boechaarie (nr. 4094) en Moslim (nr. 1064))

Ik zeg dat er veel aayaat en ahaadieth zijn betreffende dit onderwerp, zoveel dat Ibn Abil-‘Izz zei in Sharhoel-`Aqiedatoet-Tahaawiyyah (blz. 288): “En als deze bewijzen bij elkaar werden gehaald, dan zouden ze ongeveer duizend bereiken.”

Ik zeg dat, passend bij het belang van dit onderwerp, de mensen van de kennis van het verleden en het heden erover hebben geschreven. Onder hen ook Iemaam adh-Dhahabie die al-‘Oeloeww lil-‘Aliyyil-Ghaffaar schreef, en raadpleeg de verkorting door de Iemaam al-Moehaddith Mohammed Naasiroed-Dien al-Albaanie (rahiemehoellaah).

[Einde deel 1 van het boek: al-Qawloel-Moefied fie Adillatit-Tauwhied van Shaych Mohammed ibn `Abdoel-Wahhaab ibn `Alie al-Yamanie al-Wassaabie al-`Abdilie]

Drie Categorieën van Religie

Dit zijn Islaam, Iemaan en Ihsaan. En deze volgorde is overgeleverd door Moslim (nr. 8), op gezag van `Omar (radiallaahoe 'anhoe). Dus elke Moehsin (iemand die Ihsaan bezit) is een Moe`min, en niet omgekeerd. En elke Moe`min is een Moslim, maar niet omgekeerd. Dus Ihsaan is specifieker dan Iemaan en Iemaan is specifieker dan Islaam. Refereer naar Tafsier Ibn Kethier, Soeratoel-Hoedjoeraat en adh-Dhaariyaat, en refereer naar Djaami`oel-`Oeloem wal-Hikam (blz. 35), in uitleg van de tweede hadieth.


Introductie van Islaam

Islaam is (onderwerping) aan Allaah met Tauwhied en al-Inqiyaad (overgave) aan Hem met gehoorzaamheid en het vrijblijven en distianciëren van de Shirk en zijn mensen.

Allaah Ta’ala zegt,

“Voorwaar, de (Religie) bij Allaah is Islaam…” [Soerah Aali-`Imraan (3): 19]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En heb ik de Islaam gekozen als jullie Religie…” [Soeratoel-Maa`idah (5): 3]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En keer terug tot jullie Heer en geef jullie over aan Hem voordat de bestraffing tot jullie komt. Daarna zullen jullie niet geholpen worden.” [Soeratoez-Zoemar (39): 54]

En Allaah Ta’ala zegt,

“Dus sterf niet anders dan als Moslims.” [Soeratoel-Baqarah (2): 132]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En sterf niet anders dan als Moslims.” [Soerah Aali-`Imraan (3): 102]

En Allaah Ta’ala zegt,

“Zouden zij een andere Religie dan die van Allaah zoeken, terwijl degenen die er in de hemelen en op de aarde zijn zich gewillig en ongewillig aan Hem hebben overgegeven? En tot Hem worden zij teruggekeerd.” [Soerah Aali-`Imraan (3): 83]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En wie een andere godsdienst dan de Islaam zoekt; het zal niet van hem aanvaard worden en hij behoort in het Hiernamaals tot de verliezers.” [Soerah Aali-`Imraan (3): 85]


De Vijf Zuilen van Islaam

Op gezag van `Abdoellaah ibn `Omar (radiallaahoe 'anhoema) die heeft gezegd: “De Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Islaam is gebouwd op vijf: de getuigenis dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah en dat Mohammed de Boodschapper van Allaah is, het onderhouden van het Gebed, het geven van de Zakaat, de Bedevaart naar het Huis en het vasten in Ramadaan.”

(1 Overgeleverd door al-Boechaarie (nr. 8) en Moslim (nr. 16))

Opmerking: Al-Boechaarie en Moslim zijn het erover eens dat de voorkeur wordt gegeven aan de Bedevaart vóór het Vasten. Wat betreft het plaatsen van het Vasten vóór de Bedevaart, dat is te vinden in één van de overleveringen van Moslim.

Tien Zaken die de Islaam Ongeldig maken

1. Shirk (het vereenzelvigen van partners) met Allaah: Dat is wanneer iemand tussenpersonen plaatst tussen zichzelf en Allaah. Hij smeekt hen en vraagt hen om bemiddeling, vertrouwt op hen, legt de gelofte voor hen af, slacht in hun naam, of is ervan overtuigt dat (zij) het slechte kunnen weerhouden of het goede kunnen aantrekken buiten Allaah om, heeft zeer zeker ongeloof begaan.

Allaah de Meest Verhevene zegt:

“Voorwaar, Allaah vergeeft niet dat aan Hem deelgenoten worden toegekend, maar Hij vergeeft daarnaast wat Hij Wil, voor wie Hij wil.” [Soeratoen-Nisaa'a (4): 48, 116]

En Allaah Ta’ala zegt,

“Voorwaar, hij die deelgenoten aan Allaah toekent; Allaah heeft hem waarlijk het Paradijs verboden, en de Hel zal zijn verblijfplaats zijn. En voor de onrechtvaardigen zijn er geen helpers.” [Soeratoel-Maa'idah (5): 72]

2. Afvalligheid van Islaam begaan door het kiezen van; het Jodendom, Christendom, Magisme, Communisme, B’athisme [De B’ath-partij], Secularisme, Vrijmetselarij of iets anders dan dit wat ongeloof is, zelfs als (men het kiest) maar er niet in gelooft. Allaah Ta’ala zegt,

“En zij zullen niet ophouden jullie te bestrijden totdat zij jullie van jullie Religie hebben afgebracht en afvalligen hebben gemaakt, als zij daartoe in staat zouden zijn. En wie van jullie afvallig is aan zijn Religie en dan sterft, terwijl hij een ongelovige is, diegene is het wiens daden vruchteloos zijn, op aarde en het Hiernamaals, diegenen zijn de bewoners van de Hel. Zij zijn daarin eeuwig levenden.” [Soeratoel-Baqarah (2): 217]

En Allaah Ta’ala zegt,

“O jullie die geloven! Wie van jullie zijn Religie afvallig is; Allaah zal een volk nemen waar Hij van houdt en zij zullen van Hem houden, dat zachtmoedig is tegenover de gelovigen, streng tegenover de ongelovigen, dat streeft op de Weg van Allaah en zij zijn niet bang voor degenen die verwijten maken. Dat is de Gunst van Allaah die Hij geeft aan wie Hij wil en Allaah is Allesomvattend (voor de behoefte van Zijn schepping), Alwetend.” [Soeratoel-Maa'idah (5): 54]

En Allaah Ta’ala zegt,

“Voorwaar, degenen die afvallig werden nadat de Leiding voor hen duidelijk was geworden, Shaytaan maakte (hun daden) schoonschijnend voor hen en bedroog hen. Dat is omdat zij tot degenen die haatten wat Allaah heeft neergezonden (de Joden) zeiden: “Wij zullen jullie gehoorzamen in een aantal zaken.” Maar Allaah kent hun geheimen. Dus hoe zal het zijn wanneer de Engelen hen wegnemen en hun gezichten en hun ruggen slaan? Dat is omdat zij datgene volgden wat de Toorn van Allaah opwekte en zij dat wat Zijn behagen opwekte haatten. Dus Allaah deed hun werken verloren gaan. Of dachten zij in wier harten een ziekte is, dat Allaah hun afgunst niet zou onthullen? Als Wij zouden willen, dan zouden Wij het jullie tonen. Zodat jullie de tekenen ervan zeker zouden kennen en jullie die zeker zouden herkennen in hun zinspelingen. En Allaah kent jullie daden.” [Soerah Mohammed (47): 25-30]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En wie ongeloof begaat na het hebben van iemaan, dan zullen zijn daden teniet worden gedaan en hij zal in het Hiernamaals tot de verliezers behoren.” [Soeratoel- Maa'idah (5): 5]

Van Ibn `Abbaas (radiallaahoe 'anhoema) die zei: “De Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Wie zijn Religie verandert, vermoord hem dan.”

Overgeleverd door al-Boechaarie (nr. 2854)

Van `Abdoellaah Ibn Mas`oed (radiallaahoe 'anhoe) die zei: “De Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Het bloed is niet toegestaan van een Moslim die getuigt dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah en dat ik de Boodschapper van Allaah ben, behalve bij één van deze drie dingen: een persoon die getrouwd is (geweest) die ontucht pleegt, een leven voor een leven en iemand die zijn Religie verlaat en zich afsplitst van de Djamaa`ah (hoofdlichaam van Moslims).”

Overgeleverd door al-Boechaarie (nr. 6484) en Moslim (nr. 1676)

3. Iemand (een moslim) die een ongelovige [/b](niet-moslim) niet als zodanig verklaard, of hij nu een Jood is of een Christen, of een Magiër, of een polytheïst, of een ketter, of anders dan dat van de verscheidene ongelovige groepen. Of iemand die twijfel heeft over hun ongeloof, of hun madhhab (weg) als correct ziet, dan heeft hij zelf ongeloof begaan. Allaah Ta’ala zegt,

“Voorwaar, degenen die ongelovig zijn van onder de Mensen van het Boek en de polytheïsten zullen verblijven in het Vuur van de Hel, daarin voor eeuwig. Deze zijn de slechtste van de schepping.” [Soeratoel-Bayyinah (98): 6]

En de Mensen van het Boek (Ahloel-Kitaab) zijn de Joden en de Christenen. De Moeshrikoen zijn, degenen die iets anders (afgoden, beelden etc.) aanbidden naast Allaah. Allaah Ta’ala zegt,

“Voorzeker, zijn degenen die zeiden: “Voorwaar, Allaah is de Messias, de zoon van Maryam”, ongelovigen.” [Soeratoel-Maa'idah (5): 17]

En Allaah Ta’ala zegt,

“Voorzeker, zijn degene die zeggen: “Voorwaar, Allaah is een drie-eenheid” ongelovig.” [Soeratoel-Maa'idah (5): 73]

En Allaah Ta’ala zegt,

“Voorwaar, degenen die niet in Allaah geloven en Zijn Boodschapper en onderscheid willen maken tussen Allaah en Zijn Boodschappers, en zij zeggen: 'Wij geloven in sommigen en verwerpen anderen.' En zij willen daartussen een weg nemen. Zij zijn degenen die waarlijk ongelovigen zijn. En Wij hebben voor hen een vernederende bestraffing voorbereid.” [Soeratoen-Nisaa'a (4): 150 151]

En Allaah Ta’ala zegt,

“Voorwaar, Allaah zal de hypocrieten en de ongeloven allen in de Hel verzamelen.” [Soeratoen-Nisaa'a (4): 140]

4. Iemand die gelooft dat de leiding van een ander dan de Profeet beter is dan zijn leiding, of dat het oordeel van een ander dan van hem beter is dan zijn oordeel, zoals degenen die het oordeel van de tawaaghiet (valse godheden) als beter beschouwen dan zijn oordeel. En hieronder valt ook degene die gelooft dat het systeem en de wetten van de mensen beter is dan de Sharie`ah van Islaam, of dat de regels en regelgevingen van Islaam geen profijt bieden wanneer ze worden toegepast in dit tijdsperk, of dat Islaam een reden is voor achterstand van de moslims (i.e. op de ongelovigen).

Of degenen die geloven dat Islaam zich beperkt tot de relatie van een persoon tot zijn Heer zonder het treden in de andere aangelegenheden van het leven.

En degene die binnentreedt in deze tenietdoening is degene die van mening is dat het uitvoeren van het oordeel van Allaah, zoals het afhakken van de hand van de dief, of het stenigen van de ontuchtpleger nadat hij/zij getrouwd is (geweest), niet gepast is voor dit tijdperk.

Ook treedt hierin binnen degene die gelooft dat het toegestaan is om te regeren met iets anders dan de Sharie`ah in sociale omgang, voorgeschreven straffen of anders dan dat, zelfs als hij niet gelooft dat dit beter is dan de wet van Allaah, omdat hij hiermee reeds toegestaan heeft wat Allaah verboden heeft gemaakt, met overeenstemming van de geleerden.

En een ieder die hetgeen wat Allaah en Zijn Boodschapper verboden hebben gemaakt als toegestaan verklaard, van datgene wat men verplicht moet weten in de Religie, zoals zinaa (overspel, ontucht), khamr (alcoholische drank, bedwelmend middel) en het regeren met iets anders dan de Sharie`ah van Allaah enzovoorts, is met de consensus van de moslims een ongelovige.

Allaah Ta’ala zegt,

“Dus is het de wet van de djaahiliyyah (preïslaamitische tijd van onwetendheid) die zij zoeken? En wie is beter in oordeel dan Allaah voor een overtuigd volk?” [Soeratoel-Maa'idah (5): 50]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En wie niet oordeelt met wat Allaah geopenbaard heeft; zij zijn de ongelovigen!” [Soeratoel-Maa'idah (5): 44]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En wie niet oordeelt met wat Allaah geopenbaard heeft; zij zijn de onrechtvaardigen!” [Soeratoel-Maa'idah (5): 45]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En wie niet oordeelt met wat Allaah geopenbaard heeft; zij zijn de ongehoorzame zondaren!” [Soeratoel-Maa'idah (5): 47]

En Allaah Ta’ala zegt,

“Voorwaar, de Religie bij Allaah is Islaam.” [Soerah Aali-`Imraan (3): 19]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En wie een andere religie zoekt dan Islaam, dan zal het niet van hem geaccepteerd worden. En in het Hiernamaals zal hij tot de verliezers behoren.” [Soerah Aali-`Imraan (3): 85]

En Allaah Ta’ala zegt,

“Voorwaar, degenen die ongelovig waren in Onze Tekenen zullen Wij in het Vuur laten branden. Telkens wanneer hun huiden gebraden zijn, zullen Wij die door andere huiden vervangen, opdat zij de bestraffing proeven. Voorwaar Allaah is Almachtig, Alwijs.” [Soeratoen-Nisaa'a (4): 56]

En Allaah Ta’ala zegt,

“Maar nee, bij jouw Heer, zij geloven niet totdat zij jou laten oordelen in al hun disputen, en dan in zichzelf geen weerstand vinden tegen jouw oordeel, en (het dan) accepteren met volledige overgave.” [Soeratoen-Nisaa'a (4): 65]

5. Eenieder die iets van datgene waarmee de Boodschapper van Allaah(salallaahoe 'alayhie was sallem) gekomen is haat, zelfs als hij ernaar handelt, heeft ongeloof gepleegd. Allaah Ta’ala zegt:

“En degenen die niet geloofden, voor hen is er vernietiging, en Hij doet hun daden teniet. Dat is omdat zij haatten wat Allaah heeft neergezonden, dus maakt Hij hun daden vruchteloos.” [Soerah Mohammed (47): 8-9]

En Allaah Ta’ala zegt,

“Voorwaar, degenen die afvallig werden nadat de Leiding voor hen duidelijk was geworden: de Shaytaan maakte (hun valse hoop) schoonschijnend voor hen en Allaah verlengde hun termijn. Dat is omdat zij zeggen tegen degenen die haten wat Allaah heeft neergezonden: “We zullen jullie in sommige zaken gehoorzamen.” Maar Allaah kent hun geheimen. Hoe zal het zijn wanneer de engelen hun zielen bij de dood zullen nemen, hun gezichten en ruggen treffend? Dat is omdat zij datgene volgden wat Allaah vertoornt en datgene haatten wat Hem behaagde. Daarom maakte hij hun daden vruchteloos.” [Soerah Mohammed
(47): 25-28]


6. Eenieder die spot met Allaah, of de Boodschapper, of de Qor'aan, of de Religie, of de Engelen of de Geleerden vanwege hun kennis, of hij spot met iets van de karakteristieke kenmerken van Islaam zoals het Gebed, of de Zakaat (verplichte aalmoezen), het Vasten, de Hadj, de circulatie rond de Ka`abah, of het staan bij `Arafah, of de moskeeën, of de Adhaan (oproep tot het Gebed), of de baard, of de Profetische Soennah of iets anders van de karakteristieke kenmerken van Allaah (’s geloof, de Islaam) en de dingen die de Islaam heilig beschouwd, dan is hij een ongelovige. Allaah Ta’ala zegt,

“Zeg: 'Is het Allaah en Zijn Tekenen en Zijn Boodschapper die jullie bespotten? Maak geen excuus; jullie hebben ongeloof begaan nadat jullie geloofden.' Als Wij een groep van jullie excuseren, dan zullen Wij een andere groep onder jullie straffen omdat zij misdadigers waren.” [Soeratoet-Tauwbah (9), 65-66]

En Allaah Ta’ala zegt,

“Voorwaar, degenen die zondigden plachten om degenen die geloofden te lachen. En wanneer zij aan hem voorbij gingen, knipoogden zij naar elkaar. En wanneer zij terugkeerden naar hun volk, keerden zij verheugd terug. En wanneer zij hen zagen, zeiden zij: 'Voorwaar, zij zijn zeker dwalend!' En zij zijn niet als bewakers over hen gezonden. Maar op deze Dag zullen degenen die geloven lachen over de ongelovigen. Op rustbanken kijk zij toe. Worden de ongelovigen niet vergolden voor wat zij plachten te doen?” [Soeratoel-Moetaffifien (83): 29-36]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En wanneer jij degenen ziet die beledigend spreken over Onze Verzen, wend je dan van hen af, totdat zij over een ander onderwerp spreken. En indien de Shaytaan het jou doet vergeten, zit dan niet, nadat de herinnering (tot jou komt), bij het onrechtvaardige volk.” [Soeratoel-An`aam (6): 68]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En het is al geopenbaard naar jullie in het Boek dat wanneer je hoort dat de aayaat van Allaah ontkent of bespot worden, zit dan niet met hen, totdat zij op een ander gesprek overgaan. Maar als jullie met hen blijven, in dat geval zouden jullie zeker als hen zijn. Voorwaar, Allaah zal de hypocrieten en de ongelovigen allen in de Hel verzamelen.” [Soeratoen-Nisaa'a (4): 140]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En wie de gewijde zaken van Allaah eert, dat is beter voor hem bij zijn Heer.” [Soeratoel-Hadjj (22): 30]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En wie de Gewijde Tekenen (kenmerken, karakteristieken...) van Allaah eert, dan voorwaar, dat is (een teken) van taqwa (vrees) in de harten.” [Soeratoel-Hadjj (22): 32]

7. Magie, en daaronder vallen as-sarf en al-`atf.

Wat betreft as-sarf, dat is een daad van magie waarbij de intentie is om een persoon afkerig te maken van dat wat hij begeert, zoals het veranderen van een man's liefde voor zijn vrouw in haat tegen haar.

Wat betreft al-`atf, dat is ook een daad van magie waarbij de intentie is om een persoon van iets te laten houden waar hij gewoonlijk afkerig van is (wat hij gewoonlijk niet begeert), door gebruikmaking van Shaytaanische wegen.

Allaah Ta’ala zegt,

“Maar geen van deze twee engelen (Haroot en Maaroot) leerde iemand magie, zonder dat zij zeiden: Voorwaar, wij zijn een fitnah (beproeving); dus wees niet ongelovig.” [Soeratoel-Baqarah (2): 102]

Op gezag van `Abdoellaah ibn Mas`oed (radiallaahoe 'anhoe) die heeft gezegd: De Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Voorwaar, de bezweringen, amuletten en beheksingen zijn Shirk.”

Sahieh: Overgeleverd door Aboe Daawoed (nr. 3883). Shaych Moeqbil verklaarde hem hasan in Sahiehoel-Moesnad (2/1718) en hij was hierin alleen voorgegaan door al-Haakim (4/217). En al- Albaanie verklaarde hem sahieh in Sahiehoel Djaami` (nr. 1632) en in Silsalatoel-Ahaadithis-Sahiehah (nr. 331), zo ook al Haakim (4/217) en adh-Dhahabie was het ermee eens. En de hadieth is ook overgeleverd door Ibn Maadjah (nr. 3531), Ahmed (1/381), at-Tabaraanie in al Kabier (10/262), Ibn Hibbaan (13/456) en al-Bayhaqie (9/350).

8. Het helpen van de ongelovigen en het samenwerken met hen tegen de Moslims.

Allaah Ta’ala zegt:

“En wie van jullie hen als vrienden neemt: voorwaar, hij behoort tot hen. Voorwaar, Allaah leidt het onrechtvaardige volk niet.” [Soeratoel-Maa'idah (5): 51]

En Allaah Ta’ala zegt,

“O jullie die geloven! Als jullie een groep gehoorzamen van degenen aan wie de Schrift gegeven was: zij zullen jullie tot ongeloof doen terugkeren nadat jullie geloofd hebben. En hoe zouden jullie ongelovig kunnen zijn, terwijl de Verzen van Allaah aan jullie voorgedragen worden, en Zijn Boodschapper onder jullie is? En hij die (de Religie van) Allaah stevig vasthoudt wordt zeker naar een recht Pad geleid.” [Soerah Aali-`Imraan (3): 100-101]

En Allaah Ta’ala zegt,

“O jullie die geloven! Neemt Mijn vijanden en jullie vijanden niet tot vrienden, aan wie jullie genegenheid tonen. Waarlijk, zij geloofden niet in wat tot jullie is gekomen van de Waarheid. Zij hebben de Boodschapper en jullie verdreven, omdat jullie in Allaah, jullie Heer, geloven. Als jullie uittrekken, strijdend op Mijn Weg, Mijn welbehagen zoekend, (neem hen dan niet tot vrienden). Jullie verheimelijkten jullie genegenheid voor hen, maar Ik weet het beste wat jullie verborgen hielden en wat jullie openbaar maakten. En wie van jullie dit doet: waarlijk, die is afgedwaald van de Rechte Weg. Als zij de overhand over jullie krijgen, zullen zij vijanden voor jullie zijn. En zij zullen jullie met het kwaad raken door hun handen en hun tongen, en zij verlangen ernaar dat jullie niet zouden geloven.” [Soeratoel-Moemtahinah (60): 1-2]

En Allaah Ta’ala zegt,

“O jullie die geloven! Neemt geen volk waarop Allaah vertoornd is tot vrienden. Waarlijk, zij wanhopen aan het Hiernamaals, zoals de ongelovigen wanhopen aan (de opwekking van) de bewoners van de graven.” [Soeratoel-Moemtahinah (60): 13]

9. Een ieder die gelooft dat sommige mensen de keuze hebben gekregen om af te wijken van de Sharie`ah van Mohammed (salallaahoe 'alayhie was sallem) - net zoals al-Chidr buiten de jurisdictie van de Sharie`ah van Moesaa (´alayhie sallem) kon treden - is een ongelovige.

Dat is omdat elke Profeet specifiek gezonden was naar zijn eigen mensen, dus het was niet verplicht voor alle mensen om hen te volgen. Wat betreft onze Profeet, Mohammed (salallaahoe 'alayhie was sallem), hij was gezonden naar alle mensen [van zijn tijd tot en met het einde der tijden], dus het is voor niemand toegestaan om hem tegen te gaan, of om zijn Sharie`ah te verlaten. Allaah Ta’ala zegt,

“Zeg: O mensheid, ik ben de Boodschapper van Allaah voor jullie allen.” [Soeratoel-A`raaf (7): 158]

En Allaah Ta’ala zegt,

“Gezegend is Degene Die de Foerqaan (de Qor`aan, het criterium, de maatstaaf) heeft neergezonden naar Zijn dienaar, opdat hij een waarschuwer voor de werelden zal zijn.” [Soeratoel-Foerqaan (25): 1]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En Wij hebben jou niet anders gezonden dan aan de gehele mensheid en als een verkondiger van verheugende tijdingen en als een waarschuwer. Maar de meeste mensen weten het niet.” [Soerah Saba'a (34): 28]

Op gezag van Djaabir ibn `Abdoellaah al-Ansaarie (radiallaahoe 'anhoema), dat de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Mij is vijf dingen gegeven die niemand vóór mij is gegeven: [1] Ik werd geholpen door het veroorzaken van intimidatie ter lengte van een afstand die op een maand te reizen afstand ligt; [2] de gehele aarde is een mesdjied (plaats van gebed) gemaakt en puur voor mij, dus ongeacht waar een man van mijn Oemmah is, wanneer het Gebed hem reikt, dan kan hij bidden; [3] de oorlogsbuit is toegestaan gemaakt voor mij en zij werd niet toegestaan gemaakt voor iemand (van de profeten) vóór mij; [4] en mij is de intercessie (shafaa'ah) gegeven; [5] en elke Profeet was specifiek gezonden naar zijn volk en ik ben gezonden naar de gehele mensheid.” (Overgeleverd door al-Boechaarie (nr. 328) en Moslim (nr. 521)

En Allaah Ta’ala zegt,

“Voorwaar, de Religie bij Allaah is Islaam.” [Soerah Aali-`Imraan (3): 19]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En wie dan ook een Religie anders dan islam zoekt, het zal niet van hem geaccepteerd worden, en in het hiernamaals zal hij van de verliezers zijn.” [Soerah Aali-`Imraan (3): 85]

En Allaah Ta’ala zegt,

“Vandaag heb Ik jullie Religie voor jullie vervolmaakt en heb Ik Mijn Gunst voor jullie volledig gemaakt en heb Ik de Islaam voor jullie als Religie gekozen.” [Soeratoel-Maa'idah (5): 3]

En Allaah Ta’ala zegt,

“Zouden zij een andere Religie dan die van Allaah zoeken, terwijl al hetgeen in de hemelen en op de aarde is zich gewillig en ongewillig aan Hem moet overgeven? En tot Hem worden zij teruggekeerd.” [Soerah Aali-`Imraan (3): 83]

En er komt in een hadieth (het volgende) voor:

“Bij Allaah, als Moesaa nog zou leven, dan had hij geen andere keuze dan mij te volgen.”

Hij is hasan verklaard door al-Albaanie in al-Irwaa` (nr. 1589) en het wordt vermeld via acht wegen en Ibn Kathier vermeldde het in zijn Tafsier (2/78) in uitleg van Soerah Aali-`Imraan [3:81-82]. Echter, Shaych Moeqbiel heeft hem da`ief verklaard op deze plaats.

10. Aversie (afkeer) tonen ten opzichte van de Religie van Allaah Ta’ala, het niet leren en er niet naar handelen. En de bedoelde betekenis van aversie (i`raad) die een tenietdoening wordt van één van de tenietdoeningen van Islaam is aversie van het leren van de asl (basis fundament) van de Religie waarmee een persoon Moslim wordt, zelfs als hij onwetend is van de details van de Religie, omdat kennis van de details van de Religie misschien niet in het bezit van iemand kunnen zijn, behalve als hij van de Geleerden en de studenten der kennis is.

En Allaah Ta’ala zegt,

“En wie is onrechtvaardiger dan hij die door het teken van zijn Heer wordt vermaand en zich er toch van afwendt? Wij zullen de schuldigen beslist straffen.” [Soeratoes-Sadjdah (32): 22]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En hij die zich afwendt van Mijn Vermaning: voorwaar, er zal dan voor hem een benauwd leven zijn. En Wij zullen hem verzamelen op de Dag der Opstanding, in blinde toestand.” [Soerah Taa Haa (20): 124]

En Allaah Ta’ala zegt,

“En waarlijk, Wij hebben jou van Ons de Vermaning gegeven. Hij die zich ervan afwendt: voorwaar, hij zal op de Dag der Opstanding een zonde dragen. Zij zullen daarin eeuwig levenden zijn. Slecht zal de last voor hen zijn op de Dag der Opstanding!” [Soerah Taa Haa (20): 99-101]

De Regelgeving betreffende de Grappenmaker, de Serieuze, de Vrezende en degene die gedwongen is met betrekking tot deze tenietdoeningen.

Er is geen verschil betreffende deze nawaaqid (zaken die de Islaam ongeldig maken) tussen de grappenmaker, de serieuze, of degene die vreest voor zijn welvaart en status, maar er is een afzonderlijk geval voor degene die gedwongen is. Al deze zijn in een zeer groot gevaar en velen van hen vallen erin. Het is dus verplicht dat de Moslim zich bewust is van deze nawaaqid en dat hij hiervoor voor zichzelf vreest. Het bewijs daarvoor is de uitspraak van Allaah Ta’ala,

“Zeg: Is het Allaah en Zijn Aayaat en Zijn Boodschapper waarmee jullie de spot plachten te drijven? Verontschuldigen jullie maar niet, jullie zijn ongelovig geworden nadat jullie geloofden.” [Soeratoet-Tauwbah (9): 65-66]

En het bewijs voor degene die gedwongen is, valt te vinden in de uitspraak van Allaah Ta’ala:

“Wie ongelovig is in Allaah nadat hij geloofd heeft, behalve wie gedwongen is daartoe en wiens hart in rust is met geloof, wie zijn hart openstelde voor ongeloof, voor hen is er de toorn van Allaah, en voor hen is er een geweldige bestraffing.” [Soeratoen-Nahl (16): 106]

Voor meer informatie over de nawaaqid van Islaam, refereer naar het boek at-Tibyaan Sharh Nawaaqidoel-Islaam door Shaych Soelaymaan ibn Naasir al-`Alawaan. En refereer naar Nawaaqidoel-Islaam door de Edele Shaych`Abdoel-`Aziez ibn Baaz (rahiemehoellaahoe ta`aalaa).

0 reacties:

Een reactie posten

Live duroos