Vragen over ‘Aqeedah (geloofsbelijdenis)

Fataawaa van Shaikh Al-Albaanee

Vraag: Zijn de verzen die Allaah’s Eigenschappen noemen van de verzen die niet helder/duidelijk (Mutashaabihaat : Meerzijdige) zijn of die wel helder/duidelijk (Muhkamaat : Eenduidige) zijn?

Antwoord: Zij vallen onder de onduidelijke verzen (Mutashaabihaat) vanuit één perspectief, en dit is met betrekking tot de soort (van de Eigenschappen) welke gerelateerd zijn aan Allaah. En vanuit elk ander perspectief vallen zij niet onder de onduidelijke verzen. Dit is zo omdat ze duidelijke betekenissen hebben, dat wil zeggen dat ze betekenissen hebben die welbekend zijn in de Arabische taal.

Dus daarom, met betrekking tot de soort van hoe de Eigenschappen van Allaah zijn, zijn zij onduidelijk (Mutashaabihaat), gezien wij niet in staat zijn om de soort van Allaah’s Dhaat (Wezen) te kennen. Vandaar dat wij niet in staat zijn om de soort van Allaah’s Eigenschappen te kennen, aangezien praten over de Eigenschappen onder het praten over het Wezen (Dhaat) valt. Dit is waarom sommige hadeeth geleerden, zoals Abu Bakr Al-Khateeb, zei:
‘Wat gezegd is over de Eigenschappen is hetzelfde als wat gezegd is over het Wezen: ontkennen en bevestigen’.

Dus net zoals we Allaah’s Wezen bevestigen, en het niet ontkennen – daar deze ontkenning een absolute ontkenning (van Allaah’s bestaan) zou zijn – dan geldt hetzelfde voor Allaah’s Eigenschappen. We bevestigen ze en we ontkennen (negeren) ze niet. Maar net zoals we niet omschrijven hoe Allaah’s Wezen is, zo omschrijven we ook niet hoe Zijn Eigenschappen zijn .
[Al-Asaalah, Uitgifte #3]

Vraag: Hoe kunnen we een combinatie maken tussen de overlevering ‘met Zijn linker Hand’ genoemd in de hadeeth van Ibn ‘Umar, radyAllaahu ‘anhumaa, in Saheeh Muslim en zijn, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, woorden: ‘En Zijn beide Handen zijn rechtshandig’?

Antwoord: Er is geen tegenstelling tussen de 2 ahadeeth wat in den beginne duidelijk is. Aldus is zijn, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, uitspraak: ‘En Zijn beide Handen zijn rechtshandig’ een bevestiging van Allaah’s verklaring:

‘Niets is aan Hem gelijk. Hij is de Alhorende, de Alziende.’ [Surah Ash-Shoera:11]

Dus deze beschrijving, waarover de Boodschapper van Allaah ons heeft geïnformeerd, is een bevestiging van Allaah’s verwijdering van iedere (antropomorfisme) mensachtige eigenschap. Aldus is de Hand van Allaah niet zoals de hand van een mens – linkshandig en rechtshandig. Daarentegen zijn Zijn beide Handen rechtshandig, moge Hij ver verwijderd zijn van ieder gebrek.

Wat betreft het andere punt, dan is het zo dat de overlevering: ‘met Zijn linkerhand’ shaadh[1] is, zoals ik verduidelijkt heb in de controle van ‘Al-Mustalahaat-ul-Arba’ah Al-Waaridah feel-Quraan’ (nr.1) van Al-Mawdoodee. Wat dit verder ondersteunt is dat Abu Dawood deze hadeeth ook heeft overgeleverd en (in de hadeeth heeft hij, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam) gezegd, ‘met Zijn andere Hand’ in plaats van ‘met Zijn linker Hand’. Deze overlevering is in overeenstemming met zijn, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, andere uitspraak: ‘En Zijn beide Handen zijn rechtshandig’. En Allaah weet het het best.
[Al-Asaalah, Uitgifte #4].

Vraag: Wat zou er gezegd moeten worden m.b.t Allaah’s woorden: ‘Allaah bespot hen…’ [Surah Al-Baqarah:15] en ‘Allaah zal hun bespotting op hun doen terugkeren…’ [Surah At-Tawba:79],
evenals wat daar gelijk aan is van de Mutashaabihaat (meerzijdige) verzen?

Antwoord: De Salaf (Voorgangers) waren, betreffende deze ayaat zowel als die (ayaat) er gelijk aan zijn, gewoon te zeggen: ‘Laat ze zoals ze staan weergegeven’. Maar zij bedoelden hier niet mee dat ze gelaten moesten worden zoals ze zijn weergegeven, zonder er enig begrip aan te verbinden. In plaats daarvan bedoelden zij dat ze gelaten moeten worden zoals ze verklaard zijn volgens hun juiste begrip, zonder vergelijkingen te maken met (de Eigenschappen van Allaah die genoemd zijn) hen (tashbeeh), de soort te omschrijven (takyeef), ze te misinterpreteren (ta’weel) en ze te ontkennen (ta’teel). Allaah zegt:

‘Niets is aan Hem gelijk. Hij is de Alhorende, de Alziende’ [Sura Ash-Shoera:11].

In deze ayaah zien we tanzeeh (ontkenning van alle mensachtige eigenschappen voor Allaah) zowel als ithbaaat (bevestiging) van twee Eigenschappen van Hemzelf, welke Horen en Zien zijn. Het begrip van deze verwijdering van alle gelijkheden aan Allaah (tanzeeh) is dat we (ook) de kenmerken van Allaah, waar Allaah Zichzelf mee heeft omschreven of waar de Boodschapper, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, hem mee heeft omschreven moeten bevestigen, gezien het Zijn grootheid past, moge Hij Verheerlijkt en Verheven zijn. En we zeggen niet ‘hoe’ dat is, zoals door te zeggen: ‘Zijn "Horen" is net als ons "horen" en Zijn "Zien" is als ons "zien"’.

Eveneens misinterpreteren we het (ta’weel) niet zoals gedaan is door sommige van de extremisten van onder de Mu’tazilah, waardoor zij hebben misgeïnterpreteerd dat het Horen en Zien van Allaah Zijn kennis is. En dit terwijl Allaah Zichzelf omschrijft met kennis in vele andere ayaat van de Nobele Qor-aan!

Aldus is de mininterpretatie (ta’weel) van deze individuen van het Horen en Zien, wat aan te merken is als kennis, de oorzaak voor ta’teel (ontkenning van de Eigenschappen van Allaah). De geleerden zeggen hierover: ‘Degene die ta’teel begaat, aanbidt niets, terwijl degene die tajseem begaat een standbeeld aanbidt’.
[2]

Gebaseerd hierop zeggen we betreffende de twee vorig genoemde ayaat in de vraag, welke de bespotting door Allaah bevat, dat het een bespotting is die Allaah past. En het is niet datgene, waar mensen met een beperkt intellect van waarnemen dat het is, wat gelijkenis toont met de schepping.
[As-Asaalah, Uitgifte #3]

Vraag: De dichter Abul-Qaasim Ash-Shaabee schreef: ‘Als de mensen op een dag opleving willen, dan heeft Al-Qadar (Goddelijke Voorbestemming) geen keus dan (om) antwoord te geven’.

Antwoord: Dit is een directe vorm van ongeloof. En het geeft aan dat de mensen ver zijn afgedwaald van de kennis. Zij zijn niet op de hoogte van wat is toegestaan en wat niet is toegestaan voor Allaah alleen, zowel als hetgeen niet toegestaan is voor anderen dan Hem. Dit komt door achteloosheid – en het is van de factoren die ervoor gezorgd hebben dat deze dichter zoiets heeft gezegd. En sommige Arabische radio uitzendingen hebben deze uitspraak zelfs overgenomen als een lofzang voor Arabisch nationalisme!

De dichter verklaard:
‘Als de mensen op een dag opleving willen, dan heeft Al-Qadar (Goddelijke Voorbestemming) geen keus dan (om) antwoord te geven’.
Dus dit betekent dat Al-Qadar onder (afhankelijk is van) de Wil van de mensen! En dit is tegengesteld aan de Woorden van Allaah:

‘En jullie kunnen niet willen tenzij Allaah het wil, de Heer van de 'Alamin (mensheid, djinn en alles dat bestaat)’ [Surah At-Takweer:29].

Oh Allaah, leid ons met degenen die U heeft geleid. En zorg er niet voor dat onze harten afdwalen na ons geleid te hebben. En verleen ons genade van Uzelf, werkelijk U bent de Schenker. [Al-
Asaalah, Uitgifte #17]

Vraag: Is de uitspraak ‘Yaa Ridaallaah wa Ridaal-Waalidain’ (O tevredenheid van Allaah en tevredenheid van de ouders) toepasbaar/toepasselijk op de uitspraak ‘Maa Shaa Allaah wa Shi’ta’ (Wat Allaah (ook) wil en wat jij wil) vanuit het aspect dat het verboden is in de Religie?

Antwoord: Ja, de tevredenheid van de ouders noodzaakt dat er (be)grenzingen/beperkingen aan gegeven worden. Als degene die deze verklaring uit, de tevredenheid bedoelt welke Islamatisch wetttig is, dan zou dit ook van het aspect van Allaah’s tevredenheid zijn, zoals Allaah, de Meest Perfecte, zegt:


‘En stel naast God geen andere God, want dan zul je verafschuwd en verlaten teneerzitten. En jouw Heer heeft bepaald dat jullie Hem zullen dienen en dat men goed moet zijn voor de ouders; of nu één van tweeen of allebei bij jou de ouderdom bereiken, zeg dan niet: tegen hen, bejegen hen niet onheus en spreek op een hoffelijke manier tot hen. En wees uit Barmhartigheid voor hen nederig en ontvankelijk en zeg: ’. [Surah Al-Israa: 22-24]

Dus wie ook dit advies uitdraagt, hij heeft Allaah ten eerste een genoegen gedaan en daarna/ als tweede zijn ouders. Dit genoegen in realiteit is een daad van aanbidding. Dus in het geval dat iemand zijn vader of moeder een genoegen doet met iets dat ongehoorzaam(heid) is aan Allaah, dan is het geen daad van aanbidding en het zou helemaal niet toegestaan zijn om zo’n uitspraak te uiten.

Dit is het onderscheid dat overwogen moet worden als er zo’n uitspraak gedaan wordt. Ondanks dit, staan we het niet toe dat het gezegd wordt, gebaseerd op het principe:
‘Laat datgene wat je in twijfel laat verkeren voor datgene wat je niet laat twijfelen.’
Want als de mensen zeggen: ‘Tevredenheid van de ouders’ nemen zij dit gedetailleerde aspect, welke we net uitgelegd hebben, niet mee in de overweging. Dit is omdat vele mensen niet weten, zoals door Allaah, de Heer van het Universum, in de Nobele Qor-aan is verklaard. En we weten van de staat/toestand van het leven van de Moslims, dat vele ouders met hun kinderen en kinderen met hun ouders niet deze wettige tevredenheid in acht nemen. Zij zien eerder alleen het genoegen doen zonder deze begrenzing/beperking. Laten we bijvoorbeeld zeggen dat er een arme vader is, of hij is van de midden-klasse en zijn zoon is rijk en behandelt zijn vader uitstekend, is altijd gul tegenover hem en hij geeft hem van zijn rijkdom. Echter, deze zoon bidt niet, en toch is zijn vader tevreden over hem omdat hij voordeel uit hem trekt. Maar ondanks dit, is Allaah niet tevreden met deze zoon. Dus daarom kan er in deze situatie niet gezegd worden: ‘O tevredenheid van Allaah en tevredenheid van de ouders’.

Het is waar de ouders hier tevreden zijn, echter de Heer van het Universum is niet tevreden. Gelijkerwijze zijn er sommige mensen die de hand van hun vader dag en nacht kussen, terwijl zij niet bidden of vasten! Dus wat is het voordeel om de ouders tevreden te stellen zolang Allaah, de Almachtige en Sublieme, niet tevreden wordt gesteld?


Vanaf hier, worden we ons bewust van het verschil tussen de wettige tevredenheid van de ouders en de tevredenheid van de ouders die niet wettig is. Maar ik moet nog een keer herhalen dat het niet juist is voor ons om een dergelijke uitspraak aan te moedigen, zelfs als we er de tevredenheid mee bedoelen die wettig (toegestaan) is. Dit is omdat het (de tevredenheid van de ouders) gerelateerd is aan de creatie, dus het een kenmerk is van de creatie en niet een kenmerk van de Schepper, behalve voor het andere gedeelte, welke is: ‘O tevredenheid van Allaah’. [bron: Al-Asaalah, #7]

[1] Noot van de vertaler: Een shaadh hadeeth is een hadeeth die is overgeleverd door een betrouwbare verteller, welke (de overlevering van) een verteller die betrouwbaarder dan hem is, tegenspreekt.
[2] Vertaler: Dit komt doordat degene die ta'teel begaat (mu'attil) alle Eigenschappen van Allaah ontkent, waardoor het is alsof hij niets aanbid. Aan de andere kant schrijft degene die tajseem begaat (mujassim) antropomorfistische kwaliteiten toe aan Allaah, zoals door te zeggen dat Zijn Ogen als die van ons zijn en dat Zijn Hand als onze handen zijn. Dit is alsof hij een beeld aanbid.

0 reacties:

Een reactie posten

Live duroos